Met de auto verkennen we het binnenland van Puglia
We huren een auto bij Greta, de vriendelijke “conciërge” van de jachthaven. Ze geeft ons veel tips en boekjes plus een goede overzichtskaart van Puglia. We gaan direct op stap.
12 mei gaan we naar het noordwesten, Valle d’Itria in. Eerst bezoeken we Ostuni en Locorotondo, twee mooie witte stadjes, beiden op een heuvel gelegen. Vanuit Ostuni zie je in de verte beneden de zee en in Locorotondo kijk je meer naar het binnenland en zie je de eerste Trulli huizen liggen.
Vandaar gaan we naar Martina Franca waar we heerlijk lunchen midden in de mooie oude stad. We drinken er voor het eerst een glas Verdeca, een autochtone druif, een lekkere wijn met veel body, iets kruidig maar ook mooi droog en fris. Die gaan we kopen…


De volgende halte is Alberobello, het beroemde (Unesco) Trullidorp. We lopen eerst door het toeristische deel en daarna aan de andere kant van de doorgaande weg op de tegenoverliggende heuvel door het rustige deel, dat meer een woonbuurt lijkt te zijn. Het is een heel bijzondere bouwstijl uit de 15e eeuw. De stenen op het kegelvormige dak lagen oorspronkelijk los gestapeld zodat je de hele zaak snel kon laten instorten. Zo hoefde je in die tijd geen belasting voor je huis te betalen.


De laatste stop voor deze dag is Castellana Grotte, waar we de grotten gaan bezoeken met een lokale gids die Frans spreekt. De grotten strekken zich uit over een gebied van 184 km. Er zijn duizenden stalagmieten en stalagmieten te zien. We bezoeken een gebied van 2 km op 150 m diepte en dit was al indrukwekkend. Jammer genoeg is fotograferen in de grot verboden.
De volgende dag doen we eerst boodschappen met de auto. Daarna gaan we naar Lecce en Manduria, ten zuidoosten van Brindisi. In Lecce bezoeken we het oude seminarie en 3 kerken, allemaal weelderig in barokstijl gebouwd. De dom is toch wel de meest indrukwekkende kerk. Natuurlijk kopen we ook Pastichiotto’s, de beroemde taartjes van Lecce. We kopen ze bij Natale, een van de beste pasticcerias van de stad volgens Ciao Tutti.


We gaan op weg naar Manduria in de verwachting daar te lunchen en het Primitivo wijnmuseum te zien. Lunchen doen we bij het lokale ristorante Locando, waar het vol zit met locale families voor de zaterdagse lunch. We worden hartelijk ontvangen door Paula en haar vader. Het blijkt een familiebedrijf te zijn dat al sinds de dertiger jaren bestaat. We eten heerlijke lokale gerechten, drinken wijn uit een fles zonder etiket en je betaalt voor het deel wat de fles leger wordt. Echt heel leuk. Bij de koffie krijgen we zelfgemaakte limoncello van de moeder, die glundert als we haar bedanken.

Na de lunch gaan we naar het wijnmuseum. Dat stelt niet heel veel voor maar het complex waar het ligt is enorm. Hier zetelt de cooperativa di Manduria, waar ze bijna honderd jaar geleden de basis hebben gelegd voor de eerste DOCG (beschermde herkomstbepaling) van de Primitivo. Tot lang daarna werd de wijn hier nog steeds in bulk verkocht om wijnen uit Nood Italië mee “aan te sterken”. Maar sinds de jaren 80 en 90 is er echt de ambitie gekomen om van de Primitivo een eigen goede DOCG wijnproduktie te maken. Met de 9000 hectare van de cooperativa tezamen wordt er in allerlei kwaliteiten wijn gemaakt; de meest eenvoudige kun je gewoon tanken uit een soort benzinepomp in jerrycans. Maar ze maken ook dure prijswinnaars. Na wat proeven kopen wij iets er tussenin, Rosato en Rosso. En natuurlijk 2 flessen Verdeca die ze hier ook zelf verbouwen. Voldaan rijden we weer naar de boot….

Geef een reactie